woensdag 21 april 2010

Skemerkelkie


Ik ben het Afrikaans gaan waarderen. Het is een prachtige, rijke, beeldende taal – en een stuk lastiger om onder de knie te krijgen dan je als Nederlander zou denken. Maar vooruit, ons verstaan mekaar. Al blijft het soms ingewikkeld.
Want waar Nederlanders graven met een schep, is het in het Afrikaans precies andersom: ons skep met ’n graaf. Daarvoor staat men douvoordag op, in plaats van voor dag en dauw. Gelukkig is het maar een hanetreetjie (kippeneindje) lopen. Moegewerkt en trek in een kom stevige soep? Vraag dan om sop. Dat heeft niks te maken met de afwas. Die heet hier opwas, en droog gerust af met de vadoek want dat is de theedoek. De stoep is geen stoep maar de veranda. Onze stoep is ’n sypaadjie. Een Nederlander die daarop kuiert maakt een wandelingetje, als Afrikaners kuier op die stoep zitten ze gezellig bij elkaar op visite. Kortom: genoeg stof voor enige spraakverwarring.

Wat te denken van de nieuwslezer die doodernstig voorleest dat de Palestijnen vuurpyle hebben afgeschoten op Israël? Wij rolden bijna van de bank van het lachen, maar Riaan Cruywagen sprak toch echt over een raketaanval. Zo betekent plofstof gewoon explosieven, is springmielies de Afrikaanse variant van popcorn en is een scooter een bromponie. Daarbij dragen ze overigens gewoon een veiligheidshelm en geen pletterpet. Dat is net zo’n studentikoos woord als onze ‘flappentap’ voor geldautomaat. Ook ‘amperbroekie’ voor een string valt in die categorie. Die dingen worden hier deurtrekkers genoemd, wat ik nog ranziger vind klinken dan het Nederlandse reetveter.

De naarste woorden in het dagelijks spraakgebruik vind ik ‘ons’ versus ‘hulle’. Omdat het gesprek dan eigenlijk altijd gaat over de tegenstellingen tussen blank en zwart, en vrijwel altijd in negatieve zin. Hulle kry nou eenmaal niks reg nie.

Maar er zijn ook woorden die ik zó naar Nederland wil meenemen. Padvark houden we erin voor iedereen die asociaal rijgedrag vertoont. En vrot bekt ook een stuk lekkerder dan ons beschaafde ‘verrot’. Idem voor vrek. Vrektes onder het vee klinken nog heel wat ernstiger en definitiever dan sterftes. En het meelevende genadedood komt weer warmer en menselijker over dan het klinische euthanasie. En oogt een bollemakiesie niet veel vrolijker dan een koprol? En wat te denken van een spookasem in plaats van een suikerspin?
Een van de allermooiste woorden is voor mij skemerkelkie. Ik weet er geen goed Nederlands woord voor. In het Engels is het een sundowner, een borrel die je drinkt als de zon ondergaat. Maar sundowners kun je nog luidruchtig achteroverslaan met een groep vrienden in de kroeg. Een skemerkelkie niet. Die drink je samen met je geliefde, stilzwijgend genietend, terwijl de zon bloedrood zakt over de Afrikaanse savanne.

Column in De Gelderlander, 10 april 2010.

2 opmerkingen:

Deon zei

Dit was regtig mooi - baie dankie. Ek dink ook sommer nou aan: kameelperd vs giraf; seekoei vs nylpaard - dit het niks in gemeen met perde, kamele, koeie of die see nie.

Marco zei

Ik weet er wel een Nederlands woord voor maar het haalt het echt niet idd qua romantiek....
Komt een slaapmutsje in de buurt?