zondag 17 januari 2010

Eben Haëzer

Besloten zaterdagavond bij ons thuis
Mistvoeten liepen sluipend langs de schuur.
Er was geen ziel meer buiten op dat uur
De blauwe boerderij een dichte kluis

Daar woonden wij bijeen met man en muis
Door koestalraampjes viel een richel vuur
uit goudlampen op deel, eeuwig van duur
en stil van lijnkoeken en hooi in huis

Mijn vader celebreerde er de mis:
de koeien voeren, plechtig bij de koppen
Hun tong krult om zijn handen als een vis.

Een schim, diagonaal tot in de nokken.
Godsdienst hing zwaar tegen de hanebalken.
Zijn aderen beginnen te verkalken.

Gerrit Achterberg



(Gewoon omdat 't zo mooi is.)

2 opmerkingen:

Hilbrand Rozema zei

Nou! Wat je gelijk hebt :)

Ik heb die geur van koeien vorige week nog opgesnoven. Ik zeg: zolang je neus het nog doet, moet je je ook niet al teveel zorgen maken over je curves.

Hilbrand

Anoniem zei

Ha die Gien, hier eveneens gecurvde Magda, zonder goede voornemens: Ik ga even zeggen dat het fijn is dat je dit gedicht hebt uitgezocht. Ik denk er al een week mee heen. Toegankelijker, maar daarom niet per se minder prettig:
WIJ HEBBEN MET ELKAAR GEWANDELD

Wij hebben met elkaar gewandeld waar de
dingen begonnen aan hun heerlijkheid:
op de eerste dag van de stenen tijd,
in de eerste tuin van de kale aarde.

En sindsdien, God, lijden wij aan elkander,
roepen wij uit de diepten: Adam! Heer!
tot gij het zwaard wegneemt, de sterren weer
laat dalen, en ik in uw mens verander.

Wij missen elkaar, wij kunnen niet slapen.
Ik voel uw adem ‘s nachts langs mijn verdriet;
Gij hoort mijn pen krassen die u niet ziet.
Ik haat mijn appel; gij uw vlammend wapen.
Wind, sterren en dromen, beken het maar:
wij willen weer wandelen met elkaar.

Michel van der Plas