zondag 11 januari 2009
Door Lesotho
We zijn d’r weer!
Vrijdag zijn we van Port St. Johns naar Himeville gereden, met een ommetje langs de Magwa Falls (bij Lusikisiki). Achter een theeplantage zit hier ineens een enorme scheur in het landschap. Een sloom kabbelend riviertje stort pardoes 144 meter een smalle kloof in (zie foto). Heel mooi om te zien maar geheel op z’n Oostkaaps zit er nog niet het minste of geringste hekje langs die ontzaglijk steile afgrond, doodeng met de kinderen!
In Himeville zaten we in een Bed&Breakfastdingetje van een typisch Engelse Zuid-Afrikaanse tannie, met óveral bloemetjes, roesjes, gordijntjes, kleedjes, spreien; tuttigheid in het kwadraat.
Zaterdag na het ontbijt (kopjes en schoteltjes met roosjes en gouden randjes) richting de Sani Pass, de zuidoostelijke grensovergang met Lesotho, door de Drakensbergen. Vooral het onderste gedeelte tot aan de Zuid-Afrikaanse grenspost was een supermooie rit met rotsformaties, klaterende bergbeekjes en fleurige flora.
Na de grensovergang begint de echte pas pas. Je mag hier alleen overheen met een 4x4-wagen (zie foto groene bord). Het is op de meeste plekken niet meer dan een rotspad met soms grote keien en diepe sporen, maar er rijden ook aangepaste 4x4 combi-taxibusjes overheen, barstensvol passagiers, dus het moest te doen zijn, dachten wij. Het ging ook aardig goed, een enkele schrapert over de bodemplaat daargelaten. Het was wel een enorm hotseknotspad en langs de hele bergpas zit dus niet één stukje vangrail... "Pas op!" - "Ja, we gaan de pas op, hoezo?"
Hoe hoger we kwamen hoe mistiger het werd, beetje jammer van het uitzicht. Het laatste stuk zou verschrikkelijk steil zijn (‘moet je in de lage gearing overheen’) en daar wou ik ook stoere foto's van maken, maar op een gegeven moment waren we boven voordat we het doorhadden. Op zich viel de pas dus alles mee. Er stond ook een combichauffeur die de pas soms wel drie keer op een dag op- en afrijdt...
Op de top (2.873 meter) ga je langs de Lesotho-grenspost (kijk hoe aandoenlijk ze dat op het hokje hebben geschreven) en vervolgens aan de koffie in het Sani Top Chalet, ‘de hoogste pub in Afrika’. Die kunnen we dus ook afvinken!
Daarna kreeg de Jeep kuren. Hij had ons probleemloos over de pas geholpen, maar ineens speelde de automatische transmissie op. Hij schakelde niet meer door, dus het eerste stuk in Lesotho hebben we alleen in de eerste versnelling kunnen rijden.
Konden we wel mooi om ons heen kijken in het ‘Mountain Kingdom’. Dit deel van Lesotho bleek heel traditioneel. De mensen leven nog allemaal in stenen hutjes met rieten daken, er is niks te doen behalve met een deken om je heen achter de koeien en/of de geiten aanrennen. Daar leven ze dan ook van. Men beweegt zich te voet, te paard of te ezel.
Het is zelfs zó traditioneel dat je geeneens rommel ziet zoals de gangbare Zuid-Afrikaanse bermbloemen: plastic tasjes, take away bakjes en colablikjes. “Gaan we hier nog naar een cultural village?”, vroeg Margriet, maar wat ons betreft was heel Lesotho één groot cultural village. Anthonys biologische moeder komt er vandaan en ik kan me voorstellen dat je wegtrekt naar de grote stad (Johannesburg in haar geval) om daar werk te zoeken, want er is niet veel te beleven.
De versnellingsbak deed het weer een tijdje goed totdat we bovenop een andere pas weer even hadden stilgestaan. Ook het laatste stuk naar de Oxbow Lodge moest dus weer in z’n één – maar goed ook, want het teerpad was ontzettend slecht met potholes zo groot als peuterbadjes. En verder alleen maar slingeren door kale groene bergen, met heel veel watervalletjes. Het oostelijke deel van Lesotho is mooi, maar ik vond het vooral leeg met veel niks.
De Oxbow Lodge ligt in het noorden van Lesotho, tegen de ZA grens aan, ook op ruim 2.500 meter. In de winter (mei, juni) sneeuwt het hier en het is dus vooral een ski-resort. Er ligt een piste vlakbij, AfriSki, ik denk de enige skipiste in Zuidelijk Afrika. De meiden willen hier graag weer naartoe als er sneeuw ligt!
Marcel is ter plekke nog even onder de motorkap gedoken en heeft hier en daar wat aan zitten prutsen en rammelen, hij weet niet precies wat hij heeft gedaan maar de versnellingsbak deed het daarna weer braaf. Misschien is het een kwestie geweest van de hoogte, andere druk in de versnellingsbakolie? Boeit ook niet, we zijn weer probleemloos thuis gekomen. En ik ben érg blij dat de laatste 300 km niet in de eerste versnelling hoefden te rijden!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten